Afgelopen zaterdag werd Veenendaal-Veenendaal verreden. Ik had mij daarvoor ook ingeschreven, maar helaas had onze belastingadviseur nou net die dag uitgekozen voor zijn jaarlijkse “rondje Almere”. Felle protesten van mijn kant, ik heb zelfs gedreigd om zijn website plat te leggen, mochten niet baten en zelf mijn belastingaangiftes doen is er allang niet meer bij, dus koos ik eieren voor mijn geld en reed niet.
Achteraf ook niet zo heel erg, want het was zaterdag nog best winderig en de verwachting was gunstiger voor zondag. Ik dacht aan een rondje Markermeer, maar zondagmorgen was het in eerste instantie best kil en grijs, dus besloot ik een rondje Flevopolder te rijden. Dat maakt het makkelijker om als het tegenvalt een korte(re) route naar huis te nemen 🙂
Toen ik een uurtje onderweg was, begon de zon zich wel te laten zien en dat maakte het voor het oog in elk geval aangenamer. Maar aangezien de route eigenlijk continue langs het water liep, was en bleef het best wel kil (en winderig).
Je komt, als je een volledig rondje Flevopolder doet, langs maar liefst negen meren, twee nauwen en een wijd – daar moet toch een leuke naam voor een toertocht voor te verzinnen zijn? De route naar de Ketelbrug en dan rechtsom over de dijken tot aan Elburg is niet zo moeilijk te volgen.
Ook het stuk daarna tot aan Zeewolde is redelijk rechttoe rechtaan; hierna moest ik wel een paar keer op de kaart kijken en bij de kruising met de N301 ging het toch mis en raakte ik het contact met het water een beetje kwijt.
Via de Slingerweg kwam ik weer op de Eemmeerdijk richting Almere, maar ter hoogte van de A27 zag ik een fietser op de grond liggen en dichterbij gekomen zag ik dat die gecrasht was. Het bleek te gaan om een vrouwelijke wielrenster, die over de kop was geslagen toen ze haar bidon verloor. Tanden los en door de lip en een rechterarm waarin – naar het leek – wel eens een breuk zou kunnen zitten.
Ik heb om hulp gebeld en ben bij haar blijven zitten, heb haar mijn “reserve” windjack omgeslagen, maar koelde zelf ook razendsnel af. Toen ze pakweg een half uur later was opgepikt en veilig in de auto zat, was ik dermate onderkoeld – en ook wel aangeslagen gezien de weer terugkerende herinneringen aan mijn eigen crash – dat de lol eraf was en ik besloot de kortste route naar huis te nemen.
De laatste 10-15 kilometer was ik dus niet meer vooruit te branden en bovendien werd ik ook nog eens misselijk. Eenmaal thuis heb ik later op de middag zeker 1,5 bidon sportdrank en de thee er weer uitgespuugd. Eten kon ik niks meer, dus qua herstel heb ik ook een deuk opgelopen – “no good deed goes unpunished” maar ik zou het uiteraard de volgende keer niet anders doen…
Dit in tegenstelling tot een aantal fietsers die ons zonder boe of bah passeerden – schijnbaar dachten ze dat wij daar gezellig op het asfalt zaten te picknicken en het duidelijk zichtbare bloed werd waarschijnlijk voor limonade aangezien. Geen één keer werd er iets gevraagd, laat staan gestopt om te vragen of er iets aan de hand was – persoonlijk vond ik dat toch wel een schrikbarende en trieste ervaring…
De Garmin registratie van de rit hier.