Limburg

Limburg
3 – 13 september 2007, FeWo PeGoRij, Brunssum

Omdat Toerbeest en Cyclopaat niet voor niks onder aan de Cauberg zijn gaan wonen (nou ja: bijna toch), was de jaarlijkse hoogtestage voor dit jaar gepland rondom Brunssum. Hoewel Woossie natuurlijk voornamelijk richting het Noorden keek, bij het uitstippelen van de routes, wist C. hem toch een paar keer het Nederlandse hooggebergte in te krijgen.

Het weer was trouwens ook dit jaar niet denderend: C. had van tevoren al gezegd dat W. voorafgaand aan de stage(week) wel dagelijks op zijn knieën om regen had liggen smeken en zie: het regende veelvuldig. De tijd dat we ons daardoor niet lieten tegenhouden ligt al lang achter ons (helaas), dus gefietst werd er maar mondjesmaat. C. had dan ook een leuk klusproject (de garage) voor de overige dagen bewaard en W. was daarbij aanzienlijk energieker dan op de fiets…

Woensdag

Ons eerste rondje ging in elk geval wel in zuidelijke richting; C. moest van tevoren plechtig beloven niet bijvoorbeeld de klim naar het Drielandenpunt in het parcours op te nemen, en hij had daar gniffelend mee ingestemd. De man kent de omgeving inmiddels als zijn broekzak en de Vaalserberg is echt geen favoriet op zijn lijstje ‘mooie klimmetjes’.

Niet te pittig...Maar goed, om W. niet meteen te veel te ontmoedigen, ging de route vanuit Brunssum naar Voerendaal om via de Bergseweg naar Ubachsberg te klimmen. Daarna ging het verder via Nijswiller en Lemiers naar Vaals, waar W.  even wit werd om de neus bij de bordjes ‘Drielandenpunt’ maar C. nam hem mee rechtsaf over de Epenerbaan. Wist W. veel dat de Camerig in het verschiet lag…

Die gaf echter geen krimp en wist boven te komen (hij had zelfs nog één tandje over!), maar op C.’s suggestie om vanuit Epen ook de Loorberg in omgekeerde richting op te rijden, ging hij niet in. Dus werd er via Mechelen richting Wittem gekoerst, alwaar C. er op stond dat dan toch op zijn minst de Eyserbosweg ‘meegenomen’ moest worden. Dat durfde W. niet meer te weigeren en zie: ook hier kwam hij boven zonder kleerscheuren, hoewel hij ditmaal nog wel een tandje groter achter had willen hebben…

Afijn, daarmee was de koek wel een beetje op voor de dag: via wederom Ubachsberg en Voerendaal ging het terug naar huis. De kop was eraf en C. opperde alweer een mooie route voor morgen, maar gelukkig regende het toen.

Vrijdag

Plat als een pannenkoek...Na de inspanning van woensdag, leek het W. wijs om nu maar eens ‘vlak’ ter rijden. Hoe meer richting Midden-Limburg hoe vlakker had hij al uitgezocht, dus togen we richting Koningsbosch. Het plan was om daarna ergens richting Heinsberg af te buigen en een rondje door Duitsland te rijden, maar de afslag werd gemist en dus werd er op de knooppunten verder gereden.

De route ging via Posterholt en St. Odiliënberg, onder Roermond langs, via Montfort weer naar beneden richting Echt en zo verder naar Sittard en Brunssum. Veel uitdagingen zaten er uiteraard niet in, wel was de route soms mooi – enige ‘beklimming’ was de Windraak, maar toen waren onze helden al bijna weer thuis…

Zondag

Het hoogtepunt van deze stage lag toch – letterlijk – zuidelijk van Brunssum. Alsof hij niet al bevangen was door de enorme hoogteverschillen in het Limburgse, stemde W. erin toe de ‘Baraque Michel’ te gaan beklimmen.

C. had daarover in de buurt wel eens horen fluisteren; wat een hel dat wel niet was en hoe diegenen die het ding beklommen hadden er jaren later nog prat op gingen. Het scheen daarbij om een schier eindeloze klim te gaan, rond de 13 kilometer in elk geval. Jammer genoeg had W. wel gezien dat het vanuit Brunssum naar de voet van deze helse klim (voor hem) te ver was, dus werden de fietsen – onder luid protest van C. – op de fietsdrager geplaatst en werd die reis per auto afgelegd.

Eenmaal in Eupen aangekomen, werd eerst een rondje door de omgeving gereden, om de spieren los te maken. En hoewel W. het rijden over de rotondes en door het dorp eigenlijk best wel mooi genoeg vond, moest hij er uiteindelijk toch aan geloven en werd de klim ingezet.

Na de eerste kilometer een beetje bij W. te zijn gebleven om hem moed in te spreken, vond C. het welletjes en vertrok. Bovendien vond W. het niet erg motiverend om C. steeds rondjes om hem heen te zien rijden, dus die had ook liever dat C. uit zijn blikveld verdween…

Na een veelbelovend begin door een bosrijke omgeving, met percentages van tegen de 10, vlakte het parcours – tot ontzetting van C. – na een kilometer of wat alweer af. Pas na de rotonde werden weer enigszins acceptabele percentages genoteerd, om tegen de ‘eerste top’ weer af te vlakken. De ‘Baraque’ bleek een tochtig plateau met een frietkot én een heus restaurant, maar C. had al gauw in de gaten dat het hoogste punt van België toch nog niet bereikt kon zijn.

En inderdaad, uit de aanwezige informatieborden was op te maken dat daarvoor nog wat doorgereden moest worden via ‘Mont Rigi’ naar ‘Signal de Botrange’. Dus toen W. een dik kwartier later ook bij de Baraque aankwam, moest hij toch nog even ‘in de beugel’ voor de laatste pakweg 3,5 kilometer.

Mooie bult...Op het hoogste punt van België natuurlijk ook een prachtige uitkijktoren, maar die hebben we niet beklommen. Wel werden schitterende kaarten aangeschaft in de informatiewinkel en een heerlijke omelet ‘du chef’ genuttigd. W. was natuurlijk ‘als een pauw’ maar C. vond het – gezien de gewekte verwachtingen vooraf – allemaal wat tegenvallen. Hoewel het natuurlijk wel leuk is om het gereden te hebben én op het hoogste punt van België te hebben gestaan.

Hierna werd een poging gewaagd om niet via de provinciale weg – die soms wel deel leek uit te maken van het circuit van Spa-Franchorchamps – wij dachten dat dat toch niet noordelijk van Malmedy liep – een ‘leuke’ lus door de Venen te maken terug naar Eupen, maar dat strandde al gauw op grindpaden en andere ‘wil je een lekke band, ga hier dan rechtdoor’ weggetjes…

Dus werd de dezelfde weg in omgekeerde richting terug naar Eupen afgelegd en W. vond dat toch een stuk makkelijker. In het kielzog van C. dan ook nog, die probeerde het nog enigszins spannend te maken door straf ‘bij te trappen’, maar dat liep stuk op de tegenwind. Tja, ook C. is niet meer die bikkel van weleer en hij vond naar beneden op die manier in elk geval vermoeiender dan naar boven…

Dinsdag

De laatste etappe van onze hoogtestage ging wederom richting het Limburgse bergmassief. Via de pittoreske binnenwegen (Kamp, Nierhoven, Grijzegrubben en Terstraten) naar Schimmert en door naar Houthem. Daar wachtte de 1e beklimming, linksom de Brakkeberg op (i.p.v. rechtsom de Geulhemmerberg zoals tijdens de AGR), waarna via Sibbe naar Gulpen over het plateau werd gereden. Onderaan in Gulpen ging het rechtsom naar Euveren en zo verder naar Beutenaken, om dan de Loorberg te beklimmen.

Die Eyserweg aan het eind...C. was echter even ‘in de bonen’ en ging rechtsom voorbij Beutenaken i.p.v. linksom, waarop een onverwacht stevige klim richting Hoogcruts W. een beetje pijn deed. Vervolgens werd er toch maar afgedaald via Schilberg naar Slenaken, om alsnog de Loorberg te overwinnen. C. was dan ook best trots op W. omdat deze – tegen de verwachting in – onder in Epen manmoedig zei de Camerig toch ook nog op te willen. Hij wist natuurlijk van de lekkere broodjes gezond bij Buitenlust…

Na de lunch aldaar werd de korte route (linksaf) omhoog richting Vijlen genomen, waarna de bekende afdaling richting Mechelen en Partij werd gevolgd. Bij Wittem kon C. het niet laten en ging het rechtsom naar Eys, hoewel W. bezwoer de Eyserbosweg niet te zullen beklimmen. Dat was geen probleem volgens C. want ‘de Eyserweg vertrekt er pal naast en die is niet half zo moeilijk’ (giechel)…

Afijn, de rest is geschiedenis – W. gaf geen krimp, kwam ook boven in Trintelen en de route via Ubachsberg weer naar beneden, richting Voerendaal en zo verder, was inmiddels bekend terrein.