Verslag van mijn dubbele beklimming Col de la Bonette in 2014 op bikerebel.com hier / Report on my 2014 trip up both ends here.
Met z’n 2715 meter scoort de Bonette een top 10 klassering in de lijst van hoogste “geasfalteerde / doorgaande” passen.
Niet hoog genoeg voor de Fransen, dus ze hebben de “Cime de la Bonette” uit de rotsen gehakt, een extra rondje om de top, waardoor je op 2802 meter uitkomt.
De Cime zien de Fransen dan ook graag officieel als de hoogst gelegen pasovergang, maar dat is toch echt de Iseran, die van zichzelf 2770 meter is, zonder fratsen.
De Stelvio komt dan op de tweede plaats, met 2758 meter, gevolgd door de Agnel met 2744 meter…
Vanuit Jausiers
Aangezien wij aan de voet van de col de la Bonette een gîte hadden gehuurd (La Mexicaine – een aanrader!), was deze beklimming de eerste op de lijst van die week.
Onderdeel van het Brevet des 7 Cols de l’Ubaye ook – vanwege z’n lengte misschien ook wel de zwaarste op dat lijstje, hoewel ik zelf meer moeite had met de Col de Vars.
Tot aan La Chanalette gaat het relaxed omhoog – hierna worden de percentages nét even wat nijdiger, zonder dat het echt steil wordt. Langzaamaan worden de uitzichten mooier, de haarspelden aantrekkelijker.
Na een kilometer of 17 rijd je langs een meertje en een paar kilometer verder – zo’n twee kilometer onder de top – kom je langs de Caserne de Restefond, onderdeel van de Maginotlinie. Je bent dan op ongeveer 2550 meter.
Eenmaal boven op de pasovergang, zul je de verleiding niet kunnen weerstaan en rijd je het extra rondje, al was het maar voor de nóg mooiere uitzichten – ik was gedwongen linksom te rijden, omdat de rechterkant nog door sneeuw geblokkeerd werd. Aan die kant slaan de percentages op dit laatste stuk je wel in de kuiten, want maximaal rond de 15% – naar verluidt is het rechtsom iets makkelijker…
Vanuit Saint-Etienne-de-Tinée
De beklimming van de Col de la Bonette vanuit Saint-Etienne-de-Tinée is ongeveer vergelijkbaar, zowel qua lengte als gemiddeld percentage. Je rijd hier de eerste kilometers door een wat bosrijker omgeving, licht slingerend en langzaam oplopend, langs het riviertje la Tinée.
Pas na een kilometer of 10 moet je even flink op de pedalen, want er volgt een stuk van zo’n vijf kilometer met niet misselijke, steile stukken.
En ook aan deze kant een voormalig kazernecomplex, het Camp des Fourches, eveneens onderdeel van dezelfde Maginotlinie, waar de “Diables Blues” gehuisvest waren.
Niet lang daarna, kom je langs een geweldig uitzichtpunt, gemarkeerd door een obelix ter ere van generaal Jacquemot. Hopelijk heb je dan nog wat energie over voor de laatste kilometers naar de top, want de weg blijft maar steeds om de volgende flauwe bocht wegdraaien en met een beetje (koude) wind, kun je daar helemaal stuk gaan.